De luchtkwaliteit, en dus ook de NO2-concentratie, kan soms sterk variëren over korte afstand, zelfs binnen eenzelfde straat. Deze sterke variatie heeft verschillende oorzaken: het type bebouwing, een betere lokale ventilatie in de straat, de nabijheid van een kruispunt of verkeerslicht, enzovoort. Daarnaast zit er, zoals bij elke meting, een onzekerheid op de individuele meetwaarden. Stel dat we CurieuzeNeuzen zouden herhalen, dan gaat je meetwaarde niet exact dezelfde zijn, de meting kan enkele microgram hoger of lager uitvallen.
CurieuzeNeuzen was een onverhoopt groot succes. Het aantal kandidaat meetlocaties (52.626)
oversteeg ruimschoots het aantal beschikbare meetpakketten (20.000). We hebben dus — met pijn in
het hart — een selectie moeten maken van de kandidaat meetlocaties. Deze selectie gebeurde volledig
computergestuurd en op basis van strikt wetenschappelijke criteria.
Het wetenschappelijke doel van CurieuzeNeuzen is om werkelijke metingen van luchtkwaliteit (NO2 )
te vergelijken met een verspreidingskaart aangemaakt door een computermodel. We hebben uit het
grote aanbod van meetlocaties dus een selectie gemaakt met dit specifieke wetenschappelijke doel
in het achterhoofd. De experten in het team hebben daartoe speciale software ontwikkeld die een
evenwichtige selectie maakt in de verschillende types van woonomgevingen over heel Vlaanderen.
Bij deze selectieprocedure hebben we voorrang gegeven aan scholen en overheidsgebouwen, gezien
hun educatief en maatschappelijk belang. Om een goede vergelijkingsbasis te hebben, dienen de
metingen zo gestandaardiseerd mogelijk te verlopen. Dus hebben we sterke voorrang verleend aan
meetlocaties aan de straatkant en op de eerste verdieping (zoals ook vooraf aangekondigd).
Daarnaast hebben we de selectie van meetpunten laten afhangen van volgende criteria:
- evenwichtige verdeling tussen stad en platteland
- goede ruimtelijke spreiding over Vlaanderen
- evenwichtige verdeling over de verschillende types van woonomgevingen (weinig/veel verkeer, smalle/brede straat, open/gesloten bebouwing, enz.)
- specifieke aandacht voor meetlocaties waar we weten dat het computermodel het moeilijk heeft (bv. bij lintbebouwing, aan verkeerslichten, aan spoorwegovergangen)
Het feit dat een meetpunt niet geselecteerd is, betekent dus zeker niet dat het geen interessante
meetlocatie zou zijn. Integendeel, het betekent eenvoudig weg dat er dichtbij gelijkaardige locaties
waren, waaruit er slechts een beperkt aantal kunnen selecteren. Kortom, dichtbij in de buurt hangt
zeker een meetopstelling in een gelijkaardige type van woonomgeving.
De Vlaamse Milieumaatschappij meet stikstofdioxide met een netwerk van automatische meetposten verspreid over Vlaanderen. De meetresultaten worden live doorgegeven en kan u bekijken op de website van de VMM.
We willen de wetenschap een stap vooruit helpen. De meetresultaten van CurieuzeNeuzen zullen gebruikt worden om het complexe ATMO-Street computermodel te testen. Dit model werd uitgewerkt door VITO en de Vlaamse Milieumaatschappij, en voorspelt de luchtkwaliteit tot op straatniveau over gans Vlaanderen. Deze voorspelling gaat CurieuzeNeuzen testen met reële metingen voor NO2. Een dergelijk geavanceerd model bestaat nog niet voor Brussel. Daarom wordt het meetgebied beperkt tot Vlaanderen.
Soms kan dat inderdaad. Bepaalde stoffen die bijdragen tot luchtverontreiniging hebben een geur, zoals stikstofdioxide (NO2), ozon (O3) en uitstoot van houtverbranding. We kunnen deze stoffen ruiken als de concentraties in de buitenlucht hoog genoeg zijn. Zo kent u de geur van (natuurlijk gevormd) ozon wellicht als de typische geur na een onweer met veel bliksems. NO2 heeft een scherpe, indringende geur die wat aan bleekwater doet denken, en dit kan u ruiken wanneer de concentratie boven de 220 µg m-3 stijgt. Dit zijn concentraties die op piekmomenten gedurende korte tijd in straten met druk verkeer gehaald worden (denk aan de Wetstraat). Maar onze reukzin went snel. De geur van luchtverontreiniging met NO2 zal u dus het beste waarnemen wanneer u uit een omgeving komt waar de concentratie laag is (bv. als u vanop het platteland met uw fiets de stad inrijdt). Geur is dus geen goede indicator om aan te geven of er al dan niet luchtvervuiling is.
Net zoals mensen (en dieren) ondervinden planten ook negatieve effecten van NO2. Het kan rechtstreeks schade toebrengen aan planten en hun groei vertragen. Ook kan het de planten gevoeliger maken voor ziekte en vorst. Hoge concentraties van NO2 leiden ook tot de vorming van ozon (voornamelijk overdag), waarvan geweten is dat het zeer schadelijk is voor planten. Het belangrijkste effect is het verminderen of stoppen van de fotosynthese.
NO2 zorgt voor een verhoogde toevoer van stikstof naar de bodem (vermesting), wat nefast is voor natuurlijke ecosystemen. Als gevolg hiervan vermindert de biodiversiteit in bos, heide en extensief beheerd grasland. NO2 regent ook uit boven de oceaan, wat leidt tot een verzuring van het zeewater door “zure regen”.
NO2 inademen is niet goed voor onze gezondheid. Stikstofmonoxide (NO) is minder gevaarlijk, maar wordt snel omgezet naar NO2 in onze atmosfeer. NO2 mag niet verward worden met CO2, dat een broeikasgas is, maar op zich geen gezondheidsrisico draagt. Het mag ook niet verward worden met stikstofgas (N2), dat het meest voorkomende gas is dat we dagelijks inademen en geheel ongevaarlijk is.
Inademen van NO2 kan irritaties van de luchtwegen veroorzaken. Langdurige blootstelling aan hoge concentraties van NO2 kan bijdragen tot de ontwikkeling van astma en infecties van de luchtwegen (piepende ademhaling, kortademigheid en hoesten). NO2 wordt gelinkt aan longschade, hart- en vaatziekten, kanker en dus ook vroegtijdige sterfte. Zowel korte episodes van hoge concentraties als langdurige blootstelling aan lage concentraties zijn schadelijk voor de gezondheid. Via zijn rol in de vorming van ozon en fijn stof kan NO2 ook indirect schade berokkenen.
Het Europees Milieuagentschap noemt NO2 als één van de drie polluenten met de grootste negatieve invloed op de volksgezondheid. De andere zijn fijn stof en ozon, waarvan in beide gevallen de concentratie ook wordt beïnvloed door NO2.
Omdat NO2 en dieselroet vaak samen voorkomen is het niet zo éénvoudig om de gezondheidseffecten van deze twee stoffen van elkaar te onderscheiden. Waar men vroeger dacht dat NO2 alleen een maat of ‘proxy’ was voor het totale mengsel van verkeersgerelateerde luchtvervuiling, wijzen nieuwe studies wel degelijk op een afzonderlijk effect van NO2.
NO2 is een van de voorlopers van ozon, een zeer reactief gas dat bestaat uit 3 zuurstofatomen (O3). Ozon wordt niet rechtstreeks uitgestoten maar ontstaat op zonnige en warme dagen onder invloed van temperatuur en zonlicht uit andere gassen. Het klinkt eigenaardig, maar in de steden en op plaatsen met de hoogste NOx-uitstoot zijn de ozonconcentraties meestal het laagst. Dit wordt ook wel de ‘ozonparadox’ genoemd. NOx bestaat uit een belangrijk deel stikstofmonoxide (NO). Dit NO breekt ozon (O3) terug af tot zuurstof (O2) en NO2. De mate van ozonvorming en -afbraak bepaalt de ozonconcentraties. In steden is er door vers uitgestoten NO relatief meer afbraak dan op het platteland. Vandaar dat er in meer landelijke gebieden met lagere NO2-concentraties meestal hogere ozonpieken zijn.
NOx spelen ook een rol bij de vorming van fijn stof. Een belangrijk deel (30 tot 40 %) van het fijn stof in de lucht wordt gevormd door reacties tussen gassen. Door reacties tussen NOx en ammoniak (NH3), dat vooral afkomstig is van de landbouw, ontstaan deeltjes ammoniumnitraat. Omdat deze deeltjes niet rechtstreeks zijn uitgestoten spreken we van ‘secundair’ fijn stof.
NO2 is dus niet alleen als afzonderlijk molecule een probleem, het kan ook bijdragen tot de vorming van andere stoffen die ook nadelige gezondheidseffecten hebben.
Verschillende vormen van luchtverontreiniging zoals NO2, ozon en fijn stof worden vaak door elkaar gebruikt. Toch is het belangrijk een onderscheid te maken.
Luchtverontreiniging is in veel gevallen het gevolg van verbrandingsprocessen (bv. bij verwarming thuis, in industriële installaties en in het verkeer). Tijdens de verbranding ontstaat een complex mengsel van zowel gassen als zwevende deeltjes. Afhankelijk van de specifieke verbrandingsomstandigheden ontstaat er een andere mix van gassen en deeltjes.
Verkeer is de belangrijkste bron van het gas NO2, en is het ook een belangrijke bron van ultrafijn stof (PM0,1) en roetdeeltjes. Fijn stof is een mengsel van verschillende soorten deeltjes met verschillende groottes. Bij deeltjes kleiner dan 10 micrometer spreekt men van PM10, zijn ze kleiner dan 2,5 micrometer dan spreken we van PM2,5. Voor fijn stof (PM2,5 en PM10) is de uitstoot door huishoudens, voornamelijk door houtverbranding, belangrijker dan de uitstoot door verkeer.