Het buisje bestaat uit een acryltube, een geel dopje en een zwart dopje. Als je goed kijkt zit er in het zwarte dopje een kleine metalen gaasje. In feite zitten er twee gaasjes achter elkaar. Op deze gaasjes wordt onze meetstof aangebracht, triethanolamine, of in het kort TEA, in een waterige gel. TEA zal tijdens de meting stikstofdioxide (NO2) omzetten in nitriet, dat in de gel vast zal zitten. De laboranten zorgen dus dat er nog geen NO2 in de buurt van de buisjes komt bij de voorbereiding, totdat het buisje met het gele dopje afgesloten wordt.
Als het buisje beschut en zonder geel dopje in het bord hangt, verzamelt het NO2 zich op het gaasje. De chemische reactie van NO2 met triethanolamine in de gel op het gaasje resulteert in nitriet dat vast zit in de gel, het volgende mechanisme wordt voorgesteld voor deze reactie:
Deze reactie zorgt er voor dat aan het gaasje de atmosferische concentratie van NO2 effectief 0 is, waardoor er een netto diffusie van NO2 van buiten het buisje tot aan het gaasje optreed. Deze diffusie wordt bepaald door fysische wetten (de eerste diffusiewet van Fick) en de snelheid ervan hangt af van de temperatuur, de afmetingen van het buisje en de concentratie van NO2 in de lucht. De hoeveelheid nitriet op het gaasje laat ons dus toe de gemiddelde concentratie van NO2 in de lucht op het meetpunt te berekenen gedurende de meetperiode.
Na de meetperiode gaat het buisje terug naar het labo. Daar wordt bepaald hoeveel nitriet op het gaasje verzameld is, waardoor we de gemiddelde concentratie van NO2 kunnen berekenen. Eerst wordt nitriet met water van het gaas gespoeld, en dan wordt aan dit water het Saltzman-Griess reagens, een mengeling van chemische stoffen, toegevoegd die het nitriet omzet in een paarse kleurstof (N-alpha-naphthyl-ethylenediamine).
Een spectrofotometer gaat de concentratie van nitriet in het spoelwater na door te meten in welke mate licht van een golflengte overeenstemmend met de paarse kleur geabsorbeerd wordt. De concentratie van nitriet in het spoelwater kan dan vermenigvuldigd worden met het volume van het spoelwater om de totale hoeveelheid nitriet die op de gaasjes zat te bekomen. Zo kunnen we dan de gemiddelde concentratie van NO2 berekenen, aan de hand van volgende formule:
In deze formule is m de berekende massa nitriet op het gaasje, L de afstand van de opening van het buisje tot de gaasjes, D de diffusie-coëfficiënt van NO2 in lucht, A de doorsnede-oppervlakte van het buisje en t de meetperiode, de tijd dat het buisje geopend was. D wordt opgezocht in de wetenschappelijke literatuur voor standaardomstandigheden van druk en temperatuur, en gecorrigeerd naar de gemiddelde temperatuur en druk tijdens de meetperiode. De andere grootheden zijn gekend.